Tips voor een veilige trap

• Schoeisel. Met schoenen of pantoffels met stroeve zolen zult u minder snel uitglijden. Er zijn ook sokken te koop met antislipzolen. Hiermee voorkomt u ook vallen.
• Dubbele trapleuning. Indien mogelijk plaatst u een tweede trapleuning. De trap heeft dan aan weerszijden een trapleuning. U heeft aan beide kanten steun bij het traplopen.
• Antislip. Traptreden van hout, laminaat of zeil kunnen zéér glad zijn, om te voorkomen dat u uitglijdt, kunnen de treden worden voorzien van antislip materialen. Er zijn verschillende soorten antislipmaterialen, bijvoorbeeld antislip-spray en zelfklevende antislip-strips.
• Trapneuzen. Een trapneus is een aluminium, kunststof, rubber of messing profiel dat op de rand van de traptrede bevestigd wordt. Een antislip laag of contrast markering zorgt voor extra veiligheid. Trapneuzen zijn zowel binnen als buiten op praktisch elke ondergrond (beton, hout, cement, steen, marmer) te bevestigen.
• Tussentreden. Als u moeite heeft met de hoogte van traptreden, dan kunnen tussentreden een geschikte aanpassing zijn. Tussentreden worden op de bestaande traptreden geplaatst, naar voorkeur links of rechts op de huidige treden. De tussentreden geven een tussenstapje tussen twee traptreden, u hoeft slechts de helft van het hoogteverschil te overbruggen. Tussentreden zijn niet heel groot, er kan met slechts één voet op gestaan worden.
• Verlichting. Door de trap/het trappenhuis goed te verlichten kunt u de traptreden goed zien. Verlichting is belangrijk om in te schatten hoe diep de treden zijn en om te zien waar de treden eindigen. Bij het plaatsen van verlichting met een bewegingssensor hoeft u ook het licht niet aan of uit te doen.
• Contrasterende kleuren. Het aanbrengen van contrasterende kleuren op de trap versterkt het zicht op de traptreden, bijvoorbeeld door vlak voor de rand van elke trede een contrasterende lijn aan te brengen. De contrasterende lijn geeft een indicatie waar de traptrede eindigt zodat de kans op mis stappen verkleint.
• Trapassistent. Deze traphulp werkt met een beugel die de traploper omhoog- of omlaag duwt onder het traplopen. De beugel zit aan een rail langs de trap. De beugel blokkeert automatisch bij een verkeerde beweging, bijvoorbeeld het begin van een val. Zie ook trapassistent.