Naar hoofdinhoud Naar footer

Deel deze pagina via:

5 tips voor zelf bloedglucose meten

Voor veel diabetici is het zelf meten van bloedglucose een terugkerend ritueel. De gevonden glucosewaarde bepaalt hoeveel insuline u moet nemen. En bij diabetes type 2 laten de gevonden waarden zien of uw andere voeding of levensstijl aanslaat. U gebruikt bij het meten een glucosemeter en de bijbehorende accessoires. Heeft u vragen of zijn er onduidelijkheden? Neem dan vooral contact op met uw diabetesverpleegkundige. Enkele tips om het meten makkelijker te maken.

Inhoud

    Inhoud

    Tips bij het meten van uw bloedglucose

    1. Keuze glucosemeter = keuze teststrip

    In Nederland zijn zo'n tien grote merken die glucosemeters op de markt brengen. De meters doen in essentie allemaal hetzelfde maar kennen verschillen. Denk aan uitwisselbaarheid van resultaten, geheugenfuncties, maaltijdmarkeringen, batterijduur en bijvoorbeeld de benodigde hoeveelheid bloed. Als u kiest voor een meter kiest u ook voor een teststrip. Teststrips werken maar op één type meter.
     
    Veel fabrikanten hanteren startpakketten. Dit zijn pakketten met meter, prikpen, lancetten en teststrips. Alles om direct te starten dus. Die pakketten zijn gunstig geprijsd maar dienen natuurlijk als lokkertje. Als u kiest voor een bepaald merk zit u vast aan de teststrips en lancetten van dat merk. Houd hier rekening mee!

    2. Houdbaarheid teststrips

    Teststrips kennen altijd een uiterste houdbaarheidsdatum, tussen de 12 en 18 maanden  Daarna garandeert de fabrikant de betrouwbaarheid niet meer. Er zijn ook meters die de strip niet meer accepteren als deze over de houdbaarheidsdatum heen is.
     
    Strips zijn duur, en het is dus zonde als u ze weg moet gooien. Let bij het kopen van strips op de houdbaarheid. Er zijn fabrikanten die inzetten op langere houdbaarheid. Ideaal voor mensen die niet dagelijks prikken.

    3. Kwaliteit meters: ISO & TÜV

    Glucosemeters moeten voldoen aan bepaalde kwaliteitsstandaarden. Sinds een aantal jaar geldt een ISO-norm die bepaald dat een meter niet te veel mag afwijken van een meting van laboratoriumonderzoek. Gevonden glucosewaarden wijken daarmee maximaal 15% af van een diagnostisch onderzoek. TÜV is een keuringsinstituut dat zorgt draagt dat de meter doet wat ie moet doen.

    Let op deze keurmerken, ze zeggen iets over de betrouwbaarheid. Grote merken voldoen aan de normen. Maar oude meters en bijvoorbeeld spullen die vanuit China besteld kunnen worden voldoen vaak niet!

    4. Handen wassen voor prikken

    Voordat u bloed gaat prikken dient u de handen te wassen. Eten of drinken op uw vingers beïnvloeden de meting. U meet dan opeens een heel hoge glucosewaarde. Dat valt hopelijk direct op maar belangrijk is dus dat handen schoon zijn.

    5. Uitlezen resultaten

    Glucosemeters tonen na de meting een resultaat. Dit resultaat is natuurlijk te noteren of op te slaan op de meter. Wilt u resultaten met uw behandelaar delen kies dan voor een glucosemeter die resultaten kan exporteren. Eerst ging dit nog vooral met USB. Inmiddels werken veel fabrikanten met bluetooth. Hiermee kunt u de resultaten eenvoudig delen en bijhouden. Ook voor ouders met een kind met diabetes is dit handig.

    Tegenwoordig kennen alle fabrikanten gratis apps voor de resultaten van de metingen. Op uw smartphone kunt u vervolgens resultaten bijhouden en analyseren.

    Bron: diabetesmagazijn.nl

    Meer informatie

    Gerelateerde 'Handig om te doen's

    Deel deze pagina via: